1. Led kaarsen zien er nep uit

Vroeger zag je soms fel puntlicht. Dat was minder sfeervol. De huidige led kaarsen hebben juist een warme, rustige gloed. Veel modellen hebben een waxlook en een realistisch vlammetje. Je kunt vaak kiezen tussen stil of flikkerend en je kunt dimmen. Daardoor pas je het licht aan het moment aan: zacht voor een filmavond, iets feller tijdens het lezen.

Voorbeeld uit de praktijk: heb je een open raam of een ventilator aan, dan blijft een led kaars stabiel branden. Je krijgt dus elke avond eenzelfde sfeer, zonder dat de vlam door tocht onrustig wordt. Combineer een paar lage waxinelichtjes met één of twee hogere kaarsen: dat geeft diepte in je lichtbeeld en oogt extra natuurlijk.

2. Led kaarsen passen niet in mijn houders

In de meeste gevallen passen led kaarsen gewoon in je huidige houders. Voor waxinelichtjes gebruik je je eigen theelichthouders; voor hogere kaarsen kies je een geschikte kandelaar of stolp. Het grote voordeel van led: geen smeltend kaarsvet en geen roet. Je houders blijven dus netjes en schoon.

Praktische tip: bij glazen houders is een beetje ruimte rond het lichtje mooi. Dan kan het licht zich zachter verspreiden en zie je minder spiegeling. Wil je direct door naar passende producten, kijk dan hier: glazen theelichthouders

3. Opladen is veel gedoe

Bij moderne sets is opladen juist heel eenvoudig. Je krijgt er standaard een magnetisch/inductie-oplaadstation bij. Na gebruik klik je de lichtjes erop; na ongeveer 3,5 uur is de set weer klaar voor dagen gebruik. Geen losse batterijen, geen gepiel met klepjes.

Slim ritme: kies één vast oplaadmoment per week (bijvoorbeeld zondagavond). Zo staat er altijd genoeg klaar voor de komende dagen. Gebruik je licht in meerdere kamers? Dan is een extra oplaadstation handig, zodat je op twee plekken kunt verzamelen en laden.

4. De brandduur is kort

Dit is een van de hardnekkigste misverstanden. De brandtijd hangt af van het type en de stand (helder of gedimd). Op jullie site staan duidelijke richtlijnen per categorie, zodat je bewust kunt kiezen:

• Led kaarsen (voorheen “led waxkaarsen”): tot 30 uur per lading.

• Led kaarsen met glas (set van 3): tot 105 uur per lading.

• Led dinerkaarsen: tot 130 uur per lading.

• Led waxinelichtjes (warm wit): vaak tot 175 uur per lading (modelafhankelijk).

• RGB waxinelichtjes: tot 68 uur per lading.

Zo vertaal je dat naar dagen: zet je ’s avonds gemiddeld 3 uur sfeerlicht aan, dan staat 105 uur gelijk aan ongeveer 35 avonden. Met 130 uur kom je richting 40+ avonden, en 175 uur gaat zelfs nog langer mee. Met de timer en dimfunctie rek je een lading eenvoudig verder op.

5. Led is niet veilig of ongezond

Led kaarsen zijn juist een brandveilige keuze voor thuis. Er is geen open vlam, geen heet kaarsvet en geen smeulende lont. Dat scheelt risico’s bij gordijnen, droogbloemen, tafelkleden en andere brandbare materialen. Ook met kinderen of huisdieren in de buurt is led een gerust gevoel: als iemand ertegenaan tikt, ontstaat er geen vlam en geen druipend kaarsvet. Gebruik je de timer (bijv. 2/4/6/8 uur), dan voorkom je bovendien dat licht onnodig blijft branden wanneer je de kamer verlaat of naar bed gaat. In tochtige plekken waar echte kaarsen groter gaan flakkeren vensterbank, hal, balkon in een lantaarn blijft led stabiel en koel.

Daarbij komt dat led kaarsen geen roet of rook afgeven. Dat is prettiger voor je binnenlucht dan echte kaarsen, waarbij roet en fijnstof kunnen vrijkomen en waardoor je volgens de Brandweer extra voorzichtig moet zijn met plaatsing en materiaal in de omgeving. Met led voorkom je die typische kaarsrisico’s, zonder in te leveren op sfeer.

Conclusie

De belangrijkste bezwaren tegen led kaarsen kloppen niet. Het licht is natuurlijk en warm, je gebruikt je bestaande houders vaak gewoon door, opladen is simpel met een oplaadstation, en de brandtijd is juist sterk zeker bij de langere sets. Met timer, dimmen en (bij RGB) kleuropties maak je elke avond dezelfde prettige sfeer, zonder roet, rook of gedoe met wegwerpkaarsjes.